Seishan
Seishan (vertaling: Dertien handen). Seishan is een kata met twee gezichten. Het begint langzaam en eindigt snel.
Vertaling
Seishan (ook wel Seisan of Jusan genoemd), staat voor 13, vaak vertaald als; 13 handen, 13 bewegingen, 13 stappen of 13 dodelijke technieken. Geen van alle klopt. Er is geen goede uitleg voor het getal 13. Mogelijk hebben ze de Chinese naam van de maker vertaald en leek dit op '13' (maar ook dit is niet aantoonbaar).
Historie
Seishan is een kata uit Shuri en daarna Nara (Okinawa). Hij is vernoemd naar een Chinese man die in Shuri woonde rond 1700.
Uitvoering
Opvallend is het langzame eerste stuk en het snelle tweede stuk. In het eerste gedeelte worden alle technieken met veel spierkracht uitgevoerd, ook de technieken met open hand. In het tweede gedeelte worden de technieken met veel snelheid en ontspanning gedaan (scherpere technieken). Opvallend is dat er veel 'sets van drie' zijn (stap-blok-stoot / stap-dubbelblok-pak /jodan soto uke-twee stoten).
Theorie achter kushanku
Kushanku is een Shuri-te kata. De naam van dit kata is een eigennaam afkomstig van de Chinese militair attaché (mogelijk een officier) die zijn vechtkunst leerde aan Tode Sagukawa. Kung Hsiang Chung (afkomstig uit Fukien?) demonstreerde Chinese Kenpo in Okinawa in 1762. Hij schijnt een beoefenaar te zijn van een Noordelijke Shaolin Kempo school. Zijn kata heet Kosokun.
Er bestaan veel versies van deze kata: o.a. Shiho Kusanku (Shito ryu), Yara Kushanku (Matsubayashi ryu), Kusanku sho en dai (Shorin ryu), Kanku sho en dai (Shotokan), Kanku (Kyokushinkai) en Kushanku (Wado ryu).
Funakoshi veranderde de naam Kushanku in Kanku (kan = kijken en ku is lucht) Dit door de opening waarbij je met je handen het universum symboliseert en je kijkt naar de einder in de verte).
De kata traint het vermogen het lichaam spontaan aan te passen aan veranderende situaties. Ook de springvaardigheid en de kunst van het 'nachtvechten' worden getraind. Dit laatste terug te vinden in het herhaaldelijk naar de grond duiken. Vanuit deze positie zijn de silhouetten van de tegenstanders, vooral in een bos, goed te zien tegen de nachthemel, terwijl de uitvoerder onzichtbaar wordt tegen de grond. In sommige Kushanku-vormen wordt zelfs demonstratief links en rechts gekeken vanuit de lage positie (b.v. Gensei ryu).
Opvallend is ook de verrassingsaanval, Neko damashi (cat-trick). Dit is het moment dat je linkerhand en vuist op middelhoogte samen brengt en je rechter knie omhoog. Een kata die zelfs dit soort dingen in zich heeft moet haast wel compleet te noemen zijn.
Kushanku is de langste kata van de Wado, maar niet moeilijk aan te leren omdat er veel technieken inzitten die je ook in de pinan hebt geleerd. (En waardoor je vaak in de war raakt en dat maakt ‘m weer moeilijker!).
Suzuki over Kushanku: Volgens zeggen is het kata vernoemd naar een Chinees genaamd Kung Hsiang-Chun die deze op Okinawa introduceerde. Het is de langste kata en heel doordacht gemaakt. Ze bestaat uit verschillende blokkeer en aanval technieken in verschillende richtingen. Kushanku bevat het hele karate. Ze bevat snelle afwisseling van technieken, langzaam en snelle handelingen, veel verschillende standen, strekken en buigen, balans oefening, ademhalingsoefening, gewichtverplaatsing en verschillende hand en voet combinaties. Dit alles in 8 verschillende richtingen en niet meer dan dat. Zorg er altijd voor dat je goed deze richtingen benut.
Levendig: Kushanku is een snelle kata, snel van wisselingen van richtingen, maar het is niet één lange renraku! Kung Hsiang-Chun was een grote sterke man. Houdt dat in gedachten als je de kata loopt. Zijn kata is imponeren met veel grote bewegingen. Je staat tegenover een overmacht van acht mensen, dan moet je wel indruk maken en krachtig overkomen. Zorg dat je elke techniek uitvoert alsof het de (je) winnende techniek is. Maximale kracht (= toegepaste kracht en niet hakken!) en maximale snelheid in draaien maken Kushanku tot een mooi kata.
Ohtsuka: Onze grondlegger noemde Kushanku: “meer een gevecht dan een kata.”
Geschreven door Mark.